Bij een overeenkomst spreken twee of meerdere personen af om iets te geven, te doen of niet te doen.
Enkele voorbeelden:
- Geven: een som geld, een eigendomsbewijs …
- Doen: een betaling uitvoeren, een opdracht leveren …
- Niet doen: niet oneerlijk concurreren, niet onderverhuren …
In de praktijk bedoelt men met de term ‘overeenkomst’ vaak een schriftelijk document. Juridisch is dat echter niet helemaal correct. Een overeenkomst kan namelijk zowel mondeling als schriftelijk zijn. U hoeft dus niet per se iets op papier te zetten.
In België zijn de meeste overeenkomsten ‘consensueel’. Dat betekent dat een overeenkomst louter tot stand komt door toestemming van de partijen. Ook hier is er dus geen vormvereiste: de afspraken kunnen zowel mondeling als schriftelijk gemaakt worden. Zolang er een overeenstemming is, is er een overeenkomst.
Toch kan het in sommige gevallen interessant zijn om een consensuele overeenkomst schriftelijk te bevestigen. Het schrijven dient dan niet per se als bevestiging van de geldigheid, maar wel als bewijs.
Wanneer de partijen niet in elkaars aanwezigheid zijn, komt de overeenkomst normaliter tot stand op het moment dat de aanbiedende partij kennis neemt van de aanvaarding van het aanbod. Dit is onder meer het geval wanneer een overeenkomst per brief, fax of e-mail wordt gesloten.
Een overeenkomst wordt ook als aanvaard beschouwd wanneer de tegenpartij de prijs van de dienst of het goed betaalt.
Bijzondere regels
In sommige gevallen wijken de regels af of legt de wet extra verplichtingen op. We bespreken kort drie voorbeelden:
- Consumentenkredieten: een overeenkomst is pas geldig als die schriftelijk of elektronisch ondertekend is.
- Hypothecaire leningen: overeenkomsten voor dit soort leningen moeten aan strikte regels voldoen.
- Verkoop op afstand van diensten: het aanbod moet zeer strikte regels volgen. De verkoper moet de consument er onder meer op wijzen dat hij of zij een herroepingsrecht heeft en moet bepaalde precontractuele informatie meedelen.