Een kosteloze borgtocht kan gedefinieerd worden als een “handeling waarmee een natuurlijke persoon kosteloos een hoofdschuld verzekert ten gunste van een schuldeiser. De kosteloze aard van de borgtocht slaat op het ontbreken van enig economisch voordeel, zowel rechtstreeks als indirect, dat de borg kan genieten dankzij de borgstelling”(art. 2043bis van het Burgerlijk Wetboek).
Een persoon verbindt er zich met andere woorden toe de schuld van een andere persoon af te lossen als die laatste daar niet langer in slaagt.
Een kosteloze borgtocht moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn van toepassing op:
- kosteloze borgtochten (= er is geen economisch voordeel);
- de natuurlijke personen die bij de overeenkomst betrokken zijn;
- ondernemingen (in de zin van boek VI van het Wetboek van economisch recht – marktpraktijken en consumentenbescherming), en dus alle professionele schuldeisers, zoals een kredietgever.
Hieronder sommen we de belangrijkste voorwaarden op.
- Hieronder sommen we de belangrijkste voorwaarden op.
- Duur
- Gewaarborgd bedrag
- Handgeschreven vermelding
- Kennelijke wanverhouding
- Overlijden
- Informatieplicht
De kosteloze borgstellingsovereenkomst moet opgenomen zijn in een geschreven overeenkomst die los staat van de hoofdovereenkomst.
De borgstellingsovereenkomst moet de duur van de hoofdverplichting bevatten. Als de hoofdverplichting voor onbepaalde tijd is aangegaan, mag de kosteloze borgtocht niet langer lopen dan vijf jaar.
Als de kosteloze borgtocht een schuld verzekert waarvan het bedrag reeds is bepaald, moet dat bedrag vermeld staan in de borgstellingsovereenkomst. De borgtocht is in dat geval beperkt tot de som in de overeenkomst, verhoogd met intresten tegen de wettelijke of conventionele rente zonder dat deze interesten hoger mogen zijn dan 50 % van de hoofdsom.
In de borgstellingsovereenkomst moeten een aantal handgeschreven vermeldingen van de borg staan: “door mij borg te stellen voor … voor de som beperkt tot … (in cijfers) als dekking van de betaling van de hoofdsom en interesten voor een duur van …, verbind ik mij ertoe aan de schuldeiser van … de verschuldigde sommen terug te betalen op mijn goederen en inkomsten indien en in de mate dat, … er niet zelf aan heeft voldaan”.
De borgtocht moet in verhouding staan tot de terugbetalingsmogelijkheden van de borg. De schuldeiser moet de financiële situatie van de borg dus controleren. Als een rechter oordeelt dat de verbintenissen niet in verhouding zijn tot de terugbetalingsmogelijkheden, kan hij of zij de borgtocht vernietigen.
De verplichtingen van de erfgenamen van een kosteloze borg zijn beperkt tot hun deel van de erfenis. De erfgenamen van een borg zijn dus niet gehouden aan meer dan het erfdeel dat aan elk van hen toekomt.
Bij regelmatige uitvoering van de overeenkomst door de schuldenaar moet de schuldeiser de borg daar minstens één keer per jaar van op de hoogte brengen.
Bij niet-uitvoering moet de schuldeiser alle mededelingen tegelijkertijd en in dezelfde vorm aan de schuldenaar en de borg richten. Doet hij of zij dat niet, dan kan hij of zij zich niet beroepen op de aangroei van de schuld.